Taal:
Naar de startpagina
Naar de startpagina

Functies en opmerkingen

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)

In de Europese Unie (EU) regelt Verordening (EU) 2016/425 betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen het testen en certificeren van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), waaronder die van ASATEX AG. Volgens deze verordening moeten fabrikanten van persoonlijke beschermingsmiddelen ervoor zorgen dat hun producten voldoen aan de relevante gezondheids- en veiligheidseisen voordat ze op de markt worden gebracht.

ASATEX AG laat haar PBM's testen door conformiteitsbeoordelingsinstanties. Dit kunnen onafhankelijke testinstituten zijn of instanties die officieel erkend zijn door de lidstaten van de EU. Deze instanties voeren uitgebreide tests, beoordelingen en controles uit om ervoor te zorgen dat de PBM's voldoen aan de strenge eisen van de regelgeving.

ASATEX AG zorgt ervoor dat haar PBM producten correct gecertificeerd en gelabeld zijn voordat ze op de markt worden gebracht. Werkgevers zijn verplicht om de meest geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE) te kiezen voor de specifieke werkomstandigheden en om ervoor te zorgen dat ze correct worden gebruikt, onderhouden en indien nodig vernieuwd. Dit zorgt voor een volledige bescherming van werknemers in verschillende werkomgevingen.

Categorieën persoonlijke beschermingsmiddelen (PPE)

De categorieën van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) vormen een essentiële basis voor de bescherming van werknemers en werkneemsters in verschillende beroepsomgevingen. PBM's omvatten een breed scala aan beschermingsmiddelen die zijn ontworpen om de gezondheid en veiligheid te garanderen van mensen die in gevaarlijke werkomgevingen werken. Categorieën van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn gestructureerd volgens specifieke risico's en vereisten en spelen een centrale rol in de selectie, het gebruik en het onderhoud van geschikte beschermingsmiddelen.

Categorie 1: Geringe bescherming

Categorie 1 van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) omvat beschermende maatregelen die bedoeld zijn om te beschermen tegen kleine risico's en gevaren. Deze categorie betreft situaties waarin het risico op letsel als minimaal wordt beschouwd. Het omvat eenvoudige persoonlijke beschermingsmiddelen die comfortabel en gemakkelijk te gebruiken zijn zonder dat er speciale instructies of training voor nodig is.

Categorie 2: Matige bescherming

Categorie 2 van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) betreft situaties waarin gematigde risico's en gevaren kunnen voorkomen. Deze categorie omvat beschermende uitrusting die een hoger beschermingsniveau biedt dan categorie 1 en is ontworpen voor werkomgevingen waar het risico op letsel, hoewel niet extreem hoog, aanzienlijk is.

Categorie 3: Hoge bescherming

Categorie 3 van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM's) is gewijd aan bescherming tegen ernstige risico's en gevaren die aanzienlijke gezondheidsrisico's of zelfs levensbedreigende situaties voor dragers kunnen opleveren. Deze categorie betreft werkomgevingen waar bijzonder gevaarlijke omstandigheden kunnen voorkomen, zoals extreme hitte, straling, chemische besmetting of biologische gevaren.

EN 149 - Ademhalingsbeschermingsmiddelen - Filtrerende halfgelaatmaskers ter bescherming tegen deeltjes

Specificeert de eisen voor filtrerende halfgelaatsmaskers en volgelaatsmaskers voor ademhalingsbescherming. Halfgelaatmaskers bedekken de mond en neus, terwijl volgelaatmaskers het hele gezicht bedekken. De beschermingsklasse van het masker wordt onderscheiden op basis van de maximale werkplekconcentratie (= MAK-waarde):

FFP1: Halfgelaatsmaskers met bescherming tot 4 keer de maximaal toegestane werkplekconcentratie.

FFP2: Halfgelaatsmaskers met bescherming tot 10 maal de maximaal toegestane werkplekconcentratie (volgelaatsmaskers tot 15 maal).

FFP3: Halfgelaatsmaskers met bescherming tot 30 maal de maximaal toegestane werkplekconcentratie (volgelaatsmaskers tot 400 maal).

ISO_7000-2413

EN 343:2019 - Beschermende kleding - Bescherming tegen regen

Definieert de eisen voor kleding voor bescherming tegen regen. Hiervoor worden waterdichtheid en ademend vermogen bepaald en verdeeld in drie klassen, waarvan 3 het hoogste niveau is:

Weerstand tegen waterdoorlaatbaarheid:

Klasse 1: -
Klasse 2: > 800 mmH2O
Klasse 3: > 1.300 mmH2O
Klasse 4: >= 20.000 mmH2O

Weerstand tegen waterdampdoorlaatbaarheid:

Klasse 1: Ret meer dan 150
Klasse 2: < 20 Ret ≤ 40
Klasse 3: Ret < 20
Klasse 4: Ret < 10

R of X: R betekent dat het product is getest op beregening van bovenaf, X betekent dat deze test niet is uitgevoerd.

EN 369 - Beschermende kleding - Bescherming tegen vloeibare chemicaliën - Beproevingsmethode: Weerstand van materialen tegen permeatie van vloeistoffen

EN 374 - Beschermende handschoenen tegen gevaarlijke chemicaliën en micro-organismen

Deze norm bestaat uit verschillende delen.

EN 374-1 Terminologie en prestatievereisten

De norm EN ISO 374-1 specificeert vereisten voor beschermende handschoenen tegen gevaarlijke chemicaliën. De norm is van toepassing in combinatie met de basisnorm DIN EN 420 (algemene vereisten). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen in totaal drie prestatietypes:

Type klassen
Type A: 
Beschermende handschoen heeft een permeatieweerstand van minstens 30 minuten voor telkens minstens 6 testchemicaliën.
Type B: Beschermende handschoen heeft een permeatieweerstand van minstens 30 minuten bij minstens 3 testchemicaliën.
Type C: Beschermende handschoen heeft een permeatieweerstand van minstens 10 minuten bij minstens 1 testchemicaliën.

EN 374-2 Beschermende handschoenen tegen gevaarlijke chemicaliën en micro-organismen

Bepaling van de weerstand tegen indringen

EN 374-3 Beschermende handschoenen tegen chemicaliën en micro-organismen

Bepaling van de weerstand van materialen tegen permeatie door chemicaliën

EN 374-4 Beschermende handschoenen tegen chemicaliën en micro-organismen

Bepaling van de weerstand tegen degradatie door chemicaliën.

EN 374-5 Beschermende handschoenen tegen gevaarlijke chemicaliën en micro-organismen

De norm beschrijft de terminologie en prestatievereisten voor risico's van micro-organismen. Er worden twee types onderscheiden:

- Beschermende handschoenen tegen bacteriën en schimmels
- Beschermende handschoenen tegen bacteriën, schimmels en virussen

De norm wordt duidelijk op de handschoen aangegeven door het pictogram "Bescherming tegen micro-organismen". Voor bescherming tegen virussen staat het opschrift "VIRUS" onder het pictogram. Hier is de dichtheid tegen penetratie door de bacteriofaag Phi-X174 getest.

ISO_7000-2416

EN 381 - Beschermende kleding voor gebruikers van kettingzagen

Deel 1: Testopstelling voor het testen van de weerstand tegen zaagsneden
Deel 2: Testmethode voor beenbeschermers
Deel 3: Testmethode voor schoeisel
Deel 4: Testmethode voor beschermende handschoenen voor kettingzagen
Deel 5: Eisen voor beenbeschermers

Type A: Is een frontale bescherming die elk been gedeeltelijk (180°) bedekt en 5 cm extra aan de binnenkant van het rechterbeen en 5 cm extra aan de buitenkant van het rechterbeen.

Type B: Identiek aan het type, maar met 5 cm extra bescherming aan de binnenkant van het linkerbeen.

Type C: Bedekt elk been rondom. De bescherming begint bij de zoom van de broekspijp en eindigt 20 cm boven het kruis en achter minstens 50 cm onder de tailleband.

Deel 7: Eisen voor beschermende handschoenen voor kettingzagen
Deel 8: Testmethoden voor beenkappen voor kettingzagen
Deel 9: Eisen voor beenkappen voor kettingzagen
Deel 10: Testmethoden voor beschermers voor het bovenlichaam
Deel 11: Eisen voor beschermers voor het bovenlichaam

Voor zowel de voor- als achterkant van de jas definieert de norm een minimaal oppervlak aan beschermend inzetstuk op de schouders, mouwen en borst. Aan de voorkant van de mouwen moet het beschermende inzetstuk minstens 80% van het totale oppervlak beslaan en het onbeschermde oppervlak van de mouwen mag niet groter zijn dan 70 mm (gemeten vanaf de mouwzoom).

EN_388

EN 388:2016 + [a.b.c.d.e.f] - Beschermende handschoenen tegen mechanische risico's

 

a ► Slijtvastheid 0 tot 4
b ► Snijweerstand 0 tot 5
c ► Scheurvastheid 0 tot 4
d ► Weerstand tegen perforatie 0 tot 4
e ► Snijweerstand (recht blad) A tot F
f ► Schokbeschermingstest P

 

Er zijn significante verschillen in de testprocedure en de resulterende resultaten tussen de twee varianten van snijbescherming (recht of rond lemmet). Aangezien de resultaten tussen de twee methoden zeer verschillend zijn, moeten de testwaarden ook onafhankelijk van elkaar worden beschouwd.

De testprocedure met ronde messen is beter geschikt om de bescherming voor werk met lichte, scherpe voorwerpen te beoordelen, terwijl de test met rechte messen betere beoordelingen oplevert voor werk met verschillende krachtinslagen of impactachtige risico's.

ISO_7000-2417

EN 407:2004 + [a.b.c.d.e.f] - Bescherming tegen thermische gevaren

Deze norm test de bescherming van handschoenen tegen thermische gevaren. Deze omvatten contacthitte, stralingshitte en spatten. De volgende criteria zijn in de test opgenomen:

 

a ► Brandgedrag 0 tot 4
b ► Contact warmte 0 tot 4
c ► Convectiewarmte 0 tot 4
d ► Stralingswarmte 0 tot 4
e ► Kleine spatten gesmolten metaal 0 tot 4
f ► Grote hoeveelheden gesmolten metaal 0 tot 4

 

Hogere waarden wijzen op een beter testresultaat. De waarde X" geeft aan dat de handschoen niet volgens dit criterium werd getest. Met een waarde &lt;3 mag een dergelijke handschoen niet in contact komen met open vuur.

EN 420 - Basisnorm voor beschermende handschoenen

Binnen deze norm worden de algemene vereisten voor beschermende handschoenen gespecificeerd. Deze vereisten omvatten ontwerpprincipes, fabricage, bestendigheid van het materiaal tegen binnendringend water, onschadelijkheid, comfort, prestaties, etikettering van de fabrikant en informatie die door de fabrikant moet worden verstrekt.

EN 421 - Beschermende handschoenen tegen ioniserende straling en radioactieve besmetting

De Europese norm EN 421 specificeert de vereisten en testmethodes van beschermende handschoenen tegen ioniserende straling en radioactieve besmetting.

Vereisten van de EN 421 norm

  • vloeistofdichtheid en het doorstaan van de penetratietest volgens EN ISO 374
  • Ze moeten de luchtdrukdichtheidstest doorstaan en een hoge weerstand bieden tegen het binnendringen van waterdamp.
  • Om tegen ioniserende straling te beschermen, moeten EN 421 handschoenen een bepaald percentage lood of een gelijkwaardig metaal bevatten.

EN 455 - Medische handschoenen voor eenmalig gebruik

Wegwerphandschoenen kunnen alleen worden goedgekeurd voor gebruik in de medische sector als ze voldoen aan de vereisten van EN 455, zoals gedefinieerd in Richtlijn 93/42/EEG. Deze norm bestaat uit vier delen:

455-1 - Dichtheid

Het eerste deel (EN 455-1) gaat over de vraag of een wegwerphandschoen lekdicht is. Hiervoor wordt 1000 ml water met een temperatuur van 15 tot 35 graden Celsius willekeurig gedurende twee tot drie minuten in de wegwerphandschoen gegoten. Deze waterdoorlatendheidstest wordt twee keer uitgevoerd. Eerst wordt direct na het vullen met water gecontroleerd of er water uit de handschoen ontsnapt. Na 2 tot 3 minuten wordt nogmaals gecontroleerd of de wegwerphandschoen nog steeds lekdicht is. Op deze manier wordt de hele handschoen gecontroleerd tot de laatste 4 cm aan de rand van de manchet.

Een lek aan de rand van de manchet is niet erg problematisch, omdat meestal alleen de handpalmen of vingers in contact komen met mogelijk besmette oppervlakken en voorwerpen. Het aanvaarde kwaliteitsniveau voor medische handschoenen moet minstens 1,5 zijn (AQL 1,5). Dit kwaliteitsniveau wordt ook getest met behulp van een geschikt monster.

455-2: fysieke kenmerken

Het tweede deel van de norm (EN 455-2) controleert de fysische eigenschappen van de handschoen. Deze omvatten de afmetingen en de scheurweerstand van de wegwerphandschoen. Opdat een wegwerphandschoen officieel zou voldoen aan de Europese norm 455, moeten van elke geproduceerde partij minstens 13 handschoenen bemonsterd worden.

455-3: Biologische evaluatie - poeders, chemicaliën, endotoxinen

De tests met betrekking tot het derde deel van de Europese norm 455 (EN 455-3) geven informatie over of en in welke mate endotoxinen, poeders, chemicaliën en uitloogbare eiwitten in de handschoen aanwezig kunnen zijn.

Dit derde deel van EN 455 specificeert grenswaarden voor chemicaliën, endotoxinen enz. die niet overschreden mogen worden als een handschoen aan deze norm moet voldoen en dus goedgekeurd moet worden voor medisch gebruik.

Bovendien beschrijft EN 455-3 ook de overeenkomstige testmethodes die een fabrikant of de verantwoordelijke tester moet gebruiken om het proteïne-, chemicaliën- en endotoxinegehalte van een handschoen te testen.

Omdat een handschoen na deze tests niet meer verkocht mag worden, wordt niet elke handschoen afzonderlijk getest, maar worden willekeurige steekproeven genomen.

455-4: Houdbaarheid

Het vierde deel van EN455 (EN 455-4) gaat over de houdbaarheid van wegwerphandschoenen. Deze is gewoonlijk vijf jaar na de productiedatum.

Om kort na de productie een realistische houdbaarheid te kunnen geven, wordt de houdbaarheid na de productie eerst versneld bepaald. Hiervoor wordt een veroudering van de handschoen gesimuleerd in een speciale oven. Daarna heeft de wegwerphandschoen zeer vergelijkbare, zo niet dezelfde eigenschappen als de handschoen na drie jaar zou hebben. Na deze versnelde veroudering wordt de wegwerphandschoen opnieuw getest op dichtheid (EN455-1) en scheurweerstand (EN455-2). Daarnaast wordt getest of de wegwerphandschoen nog steeds geschikt is voor het beoogde gebruik. Als de handschoen deze drie tests doorstaat, kan voorlopig worden gezegd dat de handschoen drie jaar lang meegaat.

Of een wegwerphandschoen uiteindelijk 5 jaar meegaat, wordt na het verstrijken van de tijd opnieuw gecontroleerd met handschoenen die daadwerkelijk vijf jaar oud zijn. Opnieuw worden de tests van EN 455-1 en EN 455-2 toegepast, evenals de controle op geschiktheid voor het beoogde gebruik.

In het geval van steriele wegwerphandschoenen wordt ook gecontroleerd of de steriele verpakking na vijf jaar nog intact is. De houdbaarheidsdatum moet duidelijk zichtbaar zijn op de kleinste verpakkingseenheid, d.w.z. op het handschoenenvakje. Het is belangrijk dat de informatie over de houdbaarheid ook na vijf jaar nog leesbaar is. Verder is het noodzakelijk om informatie over de juiste opslag op de handschoenenkastjes te vermelden. Dit wordt meestal gedaan met behulp van eenvoudige pictogrammen.

ISO_7000-2412

EN 511:2006 - Beschermende handschoenen tegen koud weer

De onderstaande criteria geven aan hoe goed een handschoen uw handen beschermt wanneer u in een koude omgeving werkt:

► Convectieve koude: 0 tot 4
► Contactkoude: 0 tot 4
► Waterdichtheid: 0 tot 1

Hogere waarden wijzen op een beter testresultaat. De waarde "X" geeft aan dat de handschoen niet getest is volgens dit criterium.

ISO_7000-2417

EN 531 - Beschermende kleding - Kleding voor bescherming tegen hitte en vlammen

Voor kort contact met vlammen en minstens één soort hitte is kleding getest volgens deze Europese norm geschikt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende soorten hitte:

Beperkte vlamverspreiding: A
Bescherming tegen convectiewarmte: B1 – B5
Bescherming tegen stralingshitte: C1 – C4
Bescherming tegen vloeibaar ijzer: E1 = 60g – 120g
Bescherming tegen vloeibaar ijzer: E2 = 121g – 200g
Bescherming tegen vloeibaar ijzer: E3 >= 201g

Ondertussen is EN 531 vervangen door EN ISO 11612.

ISO_7000-2484

EN 1073 - Beschermende kleding tegen radioactieve besmetting

Deel 1: Eisen en beproevingsmethoden voor geventileerde beschermende kleding tegen radioactieve besmetting door vaste deeltjes

Deel 2: Eisen en beproevingsmethoden voor niet-geventileerde beschermende kleding tegen radioactieve besmetting door vaste deeltjes.

Er worden drie prestatieklassen onderscheiden met een beoogde beschermingsfactor tegen het binnendringen van aërosolen van kleine deeltjes (0,6 micrometer):

Klasse 1 = beoogde beschermingsfactor 5
Klasse 2 = beoogde beschermingsfactor 50
Klasse 3 = beoogde beschermingsfactor 500

ISO_7000-2415

EN 1149 - Beschermende kleding - Elektrostatische eigenschappen

Beschrijft de eisen voor elektrisch geleidende kleding. Deze kleding is geaard, bijvoorbeeld door het te combineren met geleidend schoeisel, om de vorming van vonken en daarmee ook het explosiegevaar te verminderen. De norm is verder onderverdeeld in:

EN 1149-1 Deel 1: Beproevingsmethode voor het meten van oppervlakteweerstand.
EN 1149-2 Deel 2: Beproevingsmethode voor het meten van de elektrische weerstand door een materiaal (contactweerstand)
EN 1149-3 Deel 3: Beproevingsmethode voor het meten van het ladingverval
EN 1149-5 Deel 5: Prestatie-eisen voor materiaal en ontwerpeisen.

EN 12477 - Beschermende handschoenen voor lassers

De norm EN 12477 definieert beschermende handschoenen voor handlassen, snijden en aanverwante metaalbewerking. Ze voldoen aan de basisnorm EN 420, maar hebben een aanzienlijk langere onderarmbescherming om te beschermen tegen lasparels. De norm onderscheidt handschoenen in twee types.

Type A: Deze handschoenen voldoen aan hogere eisen en worden aanbevolen voor zware lasprocessen.
Type B: Deze handschoenen bieden meer bewegingsvrijheid en genieten de voorkeur bij TIG-lassen.

Lashandschoenen moeten duidelijk gemarkeerd worden als type A of B.

EN 12941 - Ademhalingsbeschermingsmiddelen - Ventilatorfilterapparaten met helm of motorkap

Definieert de minimumeisen voor ademhalingsbeschermingssystemen in combinatie met een helm of muts. Er zijn drie beschermingsgraden, afhankelijk van de lekkage naar binnen (lekkage). De maximaal toelaatbare lekkage naar binnen is:

BeschermingsgraadTH1: <15%
BeschermingsgraadTH2: <2%
BeschermingsgraadTH3: <0,2%

ISO_7000-2414

EN 13034 - Beschermende kleding tegen vloeibare chemicaliën

Specificeert de vereisten voor vloeistofdichte of beperkt bruikbare beschermende kleding tegen chemicaliën. Deze kleding beschermt tegen lichte spatten en aërosolen (bijv. van sprays) van chemicaliën waarvan het effect is geclassificeerd als laag risico. In het geval van besmetting van de beschermende kleding, geeft dit de drager voldoende tijd om passende beschermende maatregelen te nemen. De bescherming van deze kleding is daarom beperkt (Type 6 en Type PB [6] uitrusting).

EN_13758

EN 13758 - Textiel - Beschermende eigenschappen tegen ultraviolette zonnestraling

De Europese norm EN 13758-2 beschrijft de etiketteringseisen voor kleding die bedoeld is om de drager te beschermen tegen blootstelling aan ultraviolette zonnestraling. Kledingstukken die zijn gestandaardiseerd volgens EN 13758-2 beschermen de drager tegen UVA- en UVB-straling van zonlicht. Onder bepaalde omstandigheden kan het beschermende effect van de kleding ook verloren gaan. Bijvoorbeeld als de kleding nat is of versleten. Daarom moet de kleding worden verzorgd en behandeld volgens de instructies aan de binnenkant.

De UV-beschermingsfactor UPF (UPF = Ultra Violet Protection Factor) van een textiel wordt bepaald. De EN 13758-norm gebruikt het zonnespectrum van Albuquerque (VS), dat ongeveer overeenkomt met de zonnestraling in Zuid-Europa.

 

UPF-bereik Bescherming % van de afscherming van UV-straling Etiketteringsklassen
15-24 Goed 93,3 - 95,8 % 15, 20
25-39 Zeer goed 96 - 97,4 % 25, 30, 35
40-50+ Uitstekend 97,5 - 98+ % 40, 45, 50, 50+
ISO_7000-2412

EN 14058 - Beschermende kleding - Kledingstukken voor bescherming tegen een koele omgeving

Deze Europese norm specificeert de eisen en testmethoden voor de prestatiekenmerken van kledingstukken die zijn ontworpen om het lichaam te beschermen tegen een koele omgeving. Gebruik van de geteste kledingstukken in een omgeving met een luchttemperatuur van -5°C en hoger. Op het etiket moet de classificatie van de thermische weerstand worden vermeld.

Prestatieniveau

a Warmteweerstand (RcT-waarde)
b Luchtdoorlatendheid (optioneel)
c Waterdichtheid (optioneel)
d Warmte-isolatie door middel van bewegende/statische testpop (optioneel)

Thermische weerstand

De RcT-waarde wordt bepaald over alle lagen van het kledingstuk samen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 klassen:

 

Thermische weerstand RcT in m2.K/W
Klasse 1 0,06 ≤ Rct < 0,12
Klasse 2 0,12 ≤ Rct < 0,18
Klasse 3 0,18 ≤ Rct < 0,25

 

Luchtdoorlatendheid (optioneel)

 

Optioneel kan de kleding getest worden op luchtdoorlatendheid. Hierbij worden 3 klassen onderscheiden, waarbij de geschiktheid van het product voor bepaalde windsnelheden wordt gemeten. Klasse 3 biedt de grootste windbescherming.

Beschermingsniveau Windsnelheid (WG in m/s)
Klasse 1 WG < 1 m/s
Klasse 2 1 m/s ≤ WG < 5 m/s
Klasse 3 WG 5 ≥ m/s

Waterdichtheid (optioneel)

Ook optioneel is een waterdichtheidstest volgens EN 14058. Deze keer worden twee klassen onderscheiden, waarbij klasse 2 de hoogste bescherming biedt.


Beschermingsniveau Waterdichtheid (Wp in Pa)
Klasse 1 8000 Pa ≤ Wp ≤  13.000 Pa
Klasse 2 Wp > 13.000Pa
ISO_7000-2491

EN 14126 - Beschermende kleding - Prestatie-eisen en testmethoden voor beschermende kleding tegen besmettelijke agentia

Deze Europese norm test het beschermende vermogen van het materiaal tegen biologisch besmette vloeistoffen (door bacteriën). Het materiaal van de beschermende kleding wordt blootgesteld aan de vloeistof die bacteriën bevat en getest om te zien of bacteriën het materiaal zijn binnengedrongen.

De norm is onderverdeeld in de volgende delen

1. eisen voor het materiaal
1.1 Algemeen
1.2 Mechanische eisen en brandbaarheidseisen
1.3 Chemische eisen
1.4 Prestatie-eisen voor weerstand tegen het binnendringen van besmettelijke agentia
2. prestatie-eisen voor naden, verbindingen en lamineringen
3. prestatie-eisen voor het volledige pak

Soorten beschermende kleding volgens EN 14126:

 

Typ Beschrijving relevante standaard
1a-B, 1b-B, 1c-B gasdicht EN 943-1,
EN 943-2
2-B Niet gasdicht EN 943-1,
EN 943-2
3-B Bescherming tegen druk met vloeibare chemicaliën EN 14605
4-B Bescherming tegen vloeibare aërosolen (spatwaterdicht) EN 14605
5-B Bescherming tegen vaste deeltjes in de lucht ISO 13982-1
6-B Beperkte bescherming tegen vloeibare chemicaliën (spuitnevel) EN 13034

EN 14325 - Beschermende kleding tegen chemicaliën - Beproevingsmethoden en prestatieclassificatie voor materialen, naden, verbindingen en spanten

Deze norm is een zogenaamde referentienorm waarnaar andere normen die betrekking hebben op de prestaties van chemische beschermende kleding geheel of gedeeltelijk kunnen verwijzen. Het specificeert het prestatiebereik en de testmethoden voor materialen die worden gebruikt in beschermende kleding tegen chemicaliën.

EN 14325 bevat daarom classificatietabellen voor alle fysieke prestatiekenmerken die door de verschillende normen worden vereist:

- Schuurweerstand
- Weerstand tegen buigscheuren
- Weerstand tegen trapeziumvormige scheuren
- Weerstand tegen barsten
- Treksterkte
- Weerstand tegen perforatie
- Weerstand tegen permeatie van chemicaliën
- Weerstand tegen penetratie en afstoting
- Sterkte van de naad

Hieronder vallen ook handschoenen en schoeisel, aangezien deze integraal deel kunnen uitmaken van de beschermende kleding.

EN14605_t3

EN 14605:2005 + A1:2009 - Beschermende kleding tegen vloeibare chemicaliën

EN 14605 definieert de prestatievereisten voor pakken ter bescherming tegen chemicaliën met vloeistofdichte (type 3) of spraydichte (type 4) verbindingen tussen delen van het kledingstuk, inclusief kledingstukken die alleen bescherming bieden aan delen van het lichaam (types PB [3] en PB [4]).

De typen 3 en 4 verwijzen naar kledingstukken die ten minste de romp, armen en benen beschermen (pakken of overalls). Types PB3 en PB 4 (gedeeltelijke lichaamsbescherming) worden bijvoorbeeld gebruikt voor armwarmers of schorten die slechts een deel van het lichaam bedekken.

EN 14605:2005 + A1:2009 - Medische gelaatsmaskers - Eisen en beproevingsmethoden

Deze norm is alleen van toepassing op maskers die worden gebruikt in medische werkomgevingen. Ze is niet van toepassing op maskers die bedoeld zijn voor persoonlijke bescherming in het dagelijks leven. De norm beschrijft de constructie en het ontwerp, evenals de prestatie-eisen en testmethoden.

DIN EN 14683 maakt onderscheid tussen twee categorieën: Type I: lage bescherming tegen ingrepen en ziekteverwekkers, goede bescherming voor grotere druppels. Type II(R): hogere bacteriële filterefficiëntie en, in het geval van Type IIR, met extra spatweerstand.

ISO_7000-2415

EN 16350 - Beschermende handschoenen - Elektrostatische eigenschappen

Deze norm legt bijkomende vereisten vast voor beschermende handschoenen die in explosieve omgevingen gedragen worden. De norm specificeert een testmethode en vereisten voor prestaties, etikettering en informatie over beschermende handschoenen met elektrostatische dissipatie om het explosierisico te minimaliseren. Deze norm dient als basis voor het op de markt brengen van beschermende pakken tegen chemicaliën krachtens Richtlijn 89/686/EEG voor persoonlijke beschermingsmiddelen. De norm is bedoeld om een uniform veiligheidsniveau vast te stellen. Mogelijke gebruikers van deze norm zijn testinstituten, certificeringsinstanties en fabrikanten.

Minimumeisen volgens EN 16350:

  • De contactweerstand moet kleiner zijn dan 100 megohms (Rv &lt; 1,0 x 108 Ω).
  • De contactweerstand Rv wordt getest volgens EN 1149-2.
  • De testatmosfeer voor het bepalen van de contactweerstand moet bestaan uit een luchttemperatuur van 23 ± 1 °C en een relatieve vochtigheid van 25 ± 5%.
  • Er worden vijf monsters gemeten en elke afzonderlijke gemeten waarde moet voldoen aan de grenswaarde.
ISO_7000-2419

EN 17353 - Beschermende kleding - Uitrusting voor verhoogde zichtbaarheid voor situaties met een gemiddeld risico

Kleding met DIN EN 17353-certificering biedt de drager een verhoogde zichtbaarheid. Het is daarom vergelijkbaar met de EN ISO 20471 norm voor hoge zichtbaarheid bescherming, maar met het cruciale verschil dat het alleen bedoeld is voor toepassingen met een gemiddeld risico. De norm vervangt de normen EN 1150 en EN 13356.

Binnen de norm wordt onderscheid gemaakt tussen twee typen: Type A is uitsluitend bedoeld voor gebruik bij daglicht en Type B uitsluitend voor gebruik bij duisternis en schemering. Type B is verder onderverdeeld in 3 types (B1-B3). Hierbij wordt onderscheid gemaakt of de beweging of het silhouet zichtbaar wordt gemaakt.

Types Toepassingsgebied Aanvraag
Type A Alleen bij daglicht Alleen fluorescerend materiaal
Type B Alleen in het donker Alleen retro-reflecterend materiaal
Type AB Daglicht, schemering en duisternis fluorescerend & retroreflecterend materiaal

Beide types zijn ook mogelijk als combinatie type AB. Het effect is hier echter lager dan bij EN ISO 20471.

Onderverdeling Type B

Type Anbringungsform Visualisierung
B1 Gratis ophangbevestiging Bewegingsherkenning
B2 Bevestiging aan de ledematen Bewegingsherkenning
B3 Bevestiging aan romp en/of ledematen Het silhouet herkennen

EN 61482 - Onder spanning werken - Beschermende kleding tegen de thermische gevaren van een vlamboog

Deze norm test materialen en kledingstukken van hittebestendige en vlamvertragende beschermende kleding waarbij het risico bestaat dat er een vlamboog ontstaat. In tegenstelling tot DIN EN 61482-1-2 wordt hiervoor een laagspanningscircuit gebruikt.

Bij het testen met een richtboog worden naast de nagloeitijd ook de gatvorming en het doorsmelten gemeten. De resultaten moeten onder de Stoll-curve liggen, die het punt aangeeft waarop tweedegraads brandwonden kunnen optreden.

ISO_7000-2491

EN ISO 374 - Beschermende handschoenen tegen gevaarlijke chemicaliën en micro-organismen

De norm (EN) 374 definieert de vereisten waaraan een handschoen moet voldoen om als chemisch beschermende handschoen te worden beschouwd. Deze is onderverdeeld in 5 delen.

Deel 1: Terminologie en prestatievereisten voor chemische risico's (ISO 374-1:2016)

De norm DIN EN ISO 374-1 specificeert vereisten voor beschermende handschoenen tegen gevaarlijke chemicaliën. De norm is van toepassing in combinatie met de basisnorm DIN EN 420 (algemene vereisten). Er worden in totaal drie prestatietypen onderscheiden:

Type A: minstens prestatieniveau 2 tegen minstens zes testchemicaliën uit de lijst van 18 chemicaliën.
Type B: minstens prestatieniveau 2 tegen minstens drie testchemicaliën uit de lijst van 18 chemicaliën.
Type C: minstens prestatieniveau 1 tegen minstens één testchemicaliën uit de lijst van 18 chemische stoffen.

Ze worden duidelijk gemarkeerd op de handschoen door het erlenmeyerpictogram in combinatie met de typeaanduiding. Onder het Erlenmeyer-pictogram geven codeletters de chemische stoffen aan waartegen de handschoen getest is.

A Methanol G Diethylamine
B Aceton H Tetrahydrofuraan
C Acetonitril I Ethylacetaat
D Dichloormethaan J n-Heptaan
E Koolstofdisulfide K Natriumhydroxide 40%
F Tolueen L Zwavelzuur 96%

Daarnaast is 2016 (EN ISO 374-1:2016: Beschermende handschoenen tegen gevaarlijke chemicaliën en micro-organismen - Deel 1: Terminologie en prestatie-eisen voor chemische risico's) gepubliceerd. In deze context werden de identificatiecodes uitgebreid van de letters M - T:

 

M Salpeterzuur 65% P Waterstofperoxide 30%
N Azijnzuur 99% S Fluorwaterstofzuur 40%
O Ammoniak water 25% T Formaldehyde 37%

Deel 2: Bepaling van de weerstand tegen indringen

Het tweede deel van de norm (EN 374-2) geeft informatie over de weerstand van de handschoen tegen chemische penetratie. Hiertoe wordt de handschoen aan een lektest onderworpen. Dit omvat een waterlektest en/of een luchtlektest. Hierbij wordt de handschoen met lucht of water gevuld om te controleren of er vulstoffen lekken. Vóór de invoering van de Europese norm 374 werd deze water- of luchtlekkage aangegeven met het pictogram van een bekerglas.

Deel 3: Bepaling van de weerstand tegen permeatie van chemicaliën

Sinds 2016 verwijst EN 374-3 naar EN 16523-1. De in deze norm beschreven testmethode wordt gebruikt om te testen hoe lang een chemisch beschermende handschoen bestand is tegen minstens drie verschillende testchemicaliën.

Deel 4: Bepaling van de weerstand tegen degradatie door chemicaliën

Dit deel van de norm bestaat sinds 2014 en behandelt de vraag in welke mate de mechanisch-fysische materiaaleigenschappen veranderen bij contact met de testchemicaliën (degradatie).

Bij deze meetprocedure wordt een handschoen blootgesteld aan één uur continu contact met één van de 18 vloeibare testchemicaliën. Vervolgens wordt getest in welke mate de perforatieweerstand veranderd is. Een dergelijk resultaat is vooral relevant voor gebruikers die dergelijke doorbraaktijden ten volle willen benutten of de handschoenen herhaaldelijk dragen.

Deel 5: Terminologie en prestatievereisten voor microbiële risico's

Er zijn twee soorten beschermende handschoenen tegen micro-organismen:

  1. beschermende handschoenen tegen bacteriën en schimmels
  2. beschermende handschoenen tegen bacteriën, schimmels en virussen

Ze worden duidelijk op de handschoen aangegeven met het pictogram "Bescherming tegen micro-organismen". In het geval van bescherming tegen virussen is het opschrift "VIRUS" onder het pictogram aangebracht. Hier is de dichtheid tegen penetratie door de bacteriofaag Phi-X174 getest.

ISO_7000-2416

EN ISO 11393 - Beschermende kleding voor gebruikers van kettingzagen

De norm EN ISO 11393 (vervangt EN 381) behandelt beschermende kleding voor draagbare kettingzagen. De norm is onderverdeeld in verschillende delen (of versies) afhankelijk van het lichaamsdeel.

EN ISO 11393-2 - Beenbescherming

Dit deel specificeert de vereisten voor beenbescherming en definieert drie types (of ontwerpen) beschermende kleding voor de benen, afhankelijk van het type bescherming: 

Type A (frontale bescherming): bedekt elk been gedeeltelijk (180°) en extra 5 cm aan de binnenkant van het rechterbeen en 5 cm van de buitenkant van het linkerbeen. Het beschermende inzetstuk begint op maximaal 5 cm van de onderkant van de broekspijp en eindigt 20 cm boven het kruis.
Type B: beschrijft de bescherming die wordt geboden door snijbeschermende inzetstukken.
Type C: hier wordt elk been rondom (360°) beschermd met beschermende inzetstukken. De bescherming begint bij max. 5 cm onderzoom van de broekspijp en eindigt bij min. 20 cm boven het kruis aan de voorkant en bij min. 50 cm onder de tailleband aan de achterkant.

EN ISO 11393-4 - Beschermende handschoenen

Deze norm maakt een onderscheid tussen twee ontwerpen:

1. handrug (vingerhandschoen): minstens 110 mm breed en minstens 120 mm hoog.
2. handrug + 4 vingers (want): minstens 110 mm breed en minstens 190 mm hoog.

EN ISO 11393-5 - Beschermende beenkappen

Beschermende beenkappen worden gebruikt om de ruimte tussen de stalen neus van de veiligheidsschoen en het oppervlak van de beschermkap van de kettingzaag op de benen te overbruggen. Ze zijn onderverdeeld in 4 klassen op basis van de kettingsnelheid.

Klasse 0 (niet langer toegestaan) 16 m/s
Klasse 1 20 m/s
Klasse 2 24 m/s
Klasse 3 28 m/s

EN ISO 11393-6 - Bescherming van het bovenlichaam

Ook hier wordt een onderscheid gemaakt tussen 2 ontwerptypes.

Type 1: Aan de voorkant van de mouwen moet het beschermende inzetstuk minstens 80% van het totale oppervlak bedekken en het onbeschermde oppervlak van de mouwen mag niet groter zijn dan 70 mm (gemeten vanaf de zoom van de mouw).
Type 2: Dit type komt overeen met type 1, maar heeft een extra buikbescherming.

De vier eerder genoemde klassen zijn ook hier van toepassing.

ISO_7000-2683

EN ISO 11611 - Beschermende kleding voor lassen en aanverwante processen

Bij het lassen en aanverwante processen beschermt EN ISO 11611 kleding tegen kleine spatten vloeibaar metaal, kortstondig contact met vlammen, stralingswarmte van vlambogen en lasparels, en beperkte elektrische ladingen.

Er wordt een fundamenteel onderscheid gemaakt tussen twee klassen:

Klasse 1: biedt weerstand tegen metaalspatten tot een temperatuurstijging van 40 K op de achterkant van het proefstuk: 15 tot 24 druppels en warmteoverdrachtsindex RHTI >/= 7s.
Klasse 2: biedt weerstand tegen metaalspatten tot een temperatuurstijging van 40 K op de achterkant van het proefstuk: >/= 25 druppels en warmteoverdrachtsindex >/= 16s.

De extra letter A in het pictogram geeft informatie over de brandbaarheid van materialen en naden volgens EN ISO 15025.

A1: oppervlaktebrand 10 seconden
A2: rand schroeit 10 seconden

ISO_7000-2417

EN ISO 11612 - Beschermende kleding - Kleding voor bescherming tegen hitte en vlammen

Voor kortstondig contact met vlammen en ten minste één soort hitte is kleding getest volgens deze Europese norm geschikt. Bij bescherming tegen hitte wordt onderscheid gemaakt tussen de volgende soorten hitte:

Beperkte vlamverspreiding A
Convectiewarmte B1 – B3
Stralingswarmte C1 – C4
Spatten van vloeibaar aluminium D1 – D3
Spatten van vloeibaar ijzer E1 – E3
Contact warmte F1 – F3

EN ISO 13688 - Beschermende kleding - Algemene eisen

De norm EN ISO 13688 specificeert algemene prestatievereisten voor ergonomie, veiligheid, maataanduiding, veroudering, compatibiliteit en etikettering van beschermende kleding, evenals de informatie die door de fabrikant bij de beschermende kleding moet worden geleverd. De norm wordt altijd gebruikt in combinatie met andere normen en is op zichzelf geen bescherming.

EN-ISO_13982_t5

EN ISO 13982 - Bescherming tegen vaste deeltjes (deeltjesdicht)

Deel 1: Prestatie-eisen voor tegen chemicaliën beschermende kleding die het gehele lichaam beschermt tegen door de lucht verspreide vaste deeltjes.

Deel 2: Beproevingsmethode voor de bepaling van inwaartse lekkage van aërosolen van kleine deeltjes door beschermende pakken (ISO 13982-2:2004).

EN-ISO_14116_index1

EN ISO 14116 - Bescherming tegen vlammen

Materialen, materiaalcombinaties en kleding met beperkte vlamverspreiding.

Index 1: Bescherming tegen vlamverspreiding, brandende druppels, nagloeien.
Index 2: bescherming tegen vlamverspreiding, brandende druppels, nagloeien, gaatjesvorming
Index 3: bescherming tegen vlamverspreiding, brandende druppels, nagloeien, putvorming, naverbranding

EN ISO 20344 - Persoonlijke beschermingsmiddelen - Beproevingsmethoden voor schoeisel

EN ISO 20345 - Persoonlijke beschermingsmiddelen - Veiligheidsschoeisel

Als het risico bestaat dat de voeten tijdens het werk verwond raken, moeten schoenen volgens deze norm worden gedragen. Naast de vaste eisen voor het materiaal van de schoen en de veiligheidsneus, zijn de schoenen onderverdeeld in vijf categorieën:

  • S1 antistatisch, schokabsorberende zool (200 Joule), gesloten hielzone
  • S2 zoals S1 met waterafstotend bovenwerk
  • S3 zoals S2 met anti-lek tussenzool
  • S4 zoals S1 met waterafstotend bovenwerk van polymeermateriaa
  • S5 zoals S4 met stalen tussenzool
  • (SB Normale schoen met beschermkap)

Optionele extra specificaties

  • A: Antistatisch
  • E: Energieabsorberend hielgedeelte
  • FO: Koolwaterstofbestendige schoen
  • P: Lekbestendige tussenzool
  • HRO: Hittebestendige buitenzool
  • CI: Koudebestendige zool
  • HI: Hittebestendige zool
  • WR: Waterdichte schoen
  • WRU: Waterdicht bovenmateriaal
  • M: Uitgebreide bescherming van de middenvoet
  • CR: Snijbestendig bovenmateriaal
  • SRA: Slipvast met water en reinigingsmiddelen op keramiek
  • SRB: Slipvast met glycerine op staal
  • SRC: Aan SRA en SRB wordt voldaan
ISO_7000-2419

EN ISO 20471 - Waarschuwingskleding met hoge zichtbaarheid

Voor situaties waarin een groot risico bestaat om over het hoofd gezien te worden in het wegverkeer of in de nabijheid van verkeer, zorgt kleding volgens deze norm voor een betere zichtbaarheid. In vergelijking met EN 471 is een betere zichtbaarheid rondom gegarandeerd door te eisen dat het reflecterende materiaal rond de romp en de armen wordt aangebracht. Dankzij deze ontwerpeis zijn dragers van deze kleding 's nachts ook beter herkenbaar als personen.

De classificatie loopt van 1 tot 3, waarbij klasse 3 staat voor de beste zichtbaarheid en daarom ook geschikt is voor snel rijdend verkeer.

Let op: de classificatie is deels gekoppeld aan de voorwaarde dat de rest van de kleding ook een minimale zichtbaarheid heeft volgens EN 20471.

Minimum oppervlakte zichtbaar materiaal in m².

Kleding klasse 3 Kleding Klasse 2 Kleding Klasse 1
Achtergrondmateriaal 0,8 0,5 0,14
Retroreflecterend materiaal 0,2 0,13 0,1
Materiaal met gecombineerde eigenschappen n.a. n.a. n.a.

OPMERKING: De klasse van het kledingstuk is gebaseerd op de kleinste oppervlakte zichtbaar materiaal.

EN ISO 21420 - Beschermende handschoenen - Algemene eisen en beproevingsmethoden

EN ISO 27065 - Beschermende kleding - Prestatie-eisen voor beschermende kleding voor gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen en personen voor vervolgwerkzaamheden

De norm beschrijft drie prestatieklassen:

C1 (laag risico):
- Materialen en naden hebben een minimale weerstand tegen het binnendringen van vloeistoffen.
- Niet geschikt voor toepassingen met geconcentreerde oplossingen.

C2 (gemiddeld risico):
- Materialen en naden moeten een hoger beschermingsniveau hebben dan niveau C1
- Niet geschikt voor toepassingen met geconcentreerde oplossingen

C3 (hoog risico):
- Materiaal en naden hebben minimale beschermende werking tegen permeatie.
- Geschikt voor gebruik met geconcentreerde en verdunde oplossingen

ISO 14644 - Cleanrooms en bijbehorende cleanroomruimten

Deze norm regelt procedures en systemen in cleanrooms op het gebied van hun deeltjesreinheid, met speciale aandacht voor deeltjes in de lucht. ISO 14644 is verdeeld in 10 delen:

Deel 1: Classificatie van luchtzuiverheid gebaseerd op deeltjesconcentratie.
Deel 2: Specificaties voor monitoring en periodieke tests om de voortdurende naleving van ISO 14644-1 aan te tonen.
Deel 3: Testprocedures
Deel 4: Ontwerp, constructie en eerste inbedrijfstelling
Deel 5: Werking
Deel 6: Terminologie
Deel 7: SD-modules (clean air motorkappen, handschoenkasten, isolatoren en miniomgevingen)
Deel 8: Classificatie van moleculaire besmetting in de lucht
Deel 9: Classificatie van de oppervlaktereinheid van deeltjes
Deel 10: Classificatie van chemische oppervlaktereinheid
Deel 11
Deel 12: -
Deel 13: Reinheid van oppervlakken om gedefinieerde reinheidsniveaus te bereiken met betrekking tot deeltjes- en chemische classificaties
Deel 14: Beoordeling van de geschiktheid van apparatuur voor cleanrooms aan de hand van deeltjesconcentraties in de lucht
Deel 15: Beoordeling van de geschiktheid van cleanrooms voor apparatuur en materialen aan de hand van chemische concentraties in de lucht en aan het oppervlak
Deel 16: Richtlijnen voor het verbeteren van de energie-efficiëntie van cleanrooms en clean air equipment.

IEC_61482-1

IEC 61482-1-2 - Beschermende kleding tegen thermische gevaren van een vlamboog

Bij werkzaamheden in de buurt van spanningvoerende onderdelen en bij elektrotechnische werkzaamheden bestaat het risico op vonkfouten. Beschermende kleding in overeenstemming met deze norm vermindert het thermische gevaar van deze vonkfouten. Bescherming tegen elektrische schokken is echter niet gedekt.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen 2 klassen:

Klasse 1 (4 kA) - Onder spanning werken - beschermende kleding tegen de thermische gevaren van een vlamboog.

Klasse 2 (7 kA) - Onder spanning werken - beschermende kleding tegen de thermische gevaren van een vlamboog.

IEC_61482-1

Öko-Tex® Standard 100

Wat zegt het label?
Het Oeko-Tex® Standard 100 label geeft aan dat alle onderdelen van een artikel getest zijn op schadelijke stoffen en dus onschadelijk zijn voor de gezondheid. Dit zijn bijvoorbeeld draden, knopen en accessoires.

Welke productklassen zijn er?
Voor de productklassen in de Oeko-Tex® Standaard 100 worden de artikelen gegroepeerd op basis van hun beoogde gebruik; deze worden als volgt onderverdeeld:

Productklasse 1: Producten voor baby's. Hier gelden de strengste eisen en grenswaarden.
Productklasse 2: Producten die in contact komen met de huid. Dit betreft artikelen die direct op de huid worden gedragen of in contact komen met de huid, zoals blouses, overhemden of ondergoed.
Productklasse 3: Producten zonder huidcontact. Dit betreft artikelen die zo min mogelijk of niet in contact komen met de huid, zoals jassen of vesten.
Productklasse 4: Hulpstoffen. Dit omvat artikelen zoals voorlopers of toebehoren die voor meubilering worden gebruikt. Dit kan tafellinnen, gordijnen of meubelstoffen zijn.

Meer informatie is te vinden op: https://www.oeko-tex.com/de/unsere-standards/standard-100-by-oeko-tex.